header

Pagina overzicht

 

De transformerende werking
van pijn en verdriet

 

 

Een mens die het mystieke lijden niet kent,
leeft niet echt.
Hij is als ijs.
Het lijden van de ziel is een teken van leven;
het toont overgave aan God.

Het lichaam leeft door de ziel;
de ziel leeft door dit heilige lijden.
Hij die dit niet kent,
kan niet echt een menselijk wezen genoemd worden.

Een zwangere vrouw baart nooit zonder pijn.
Een leger overwint nooit zonder moeilijkheden.
Vereniging zonder lijden is onmogelijk.
Een kil hart zal dit nooit bereiken.

Lijden geeft vleugels aan de vogel van de ziel;
een vogel zonder vleugels kan niet vliegen.
Dus, mijn vriend, ween, steun en klaag,
opdat je jezelf kunt bevrijden uit deze gevangenis,
en vlieg naar die grenzeloze plaats
waar je voor eeuwig zult zijn
in de eindeloze hemel van God.
Sultan Valad

 

De innerlijke reis op weg naar het licht kent zijn moeilijke en pijnlijke kanten. Door de eeuwen heen hebben mystici zoals Johannes van het Kruis de diepe wanhoop omschreven waarmee zij op een gegeven moment werden geconfronteerd, een ervaring die vaak de ‘donkere nacht van de ziel’ wordt genoemd.

benauwdheid-amir

Hazrat Inayat Khan ziet pijn als een belangrijke transformerende kracht. Zo zegt hij dat “alleen pijn het hart tot leven brengt”. Maar op een andere plaats schrijft hij dat “geluk ons geboorterecht is”. Ook bij Abu Said zien we deze schijnbare tegenspraak opduiken:

 

Niemand heeft de oneindige schat van vereniging
ooit bereikt door lijden:
Toch is het vreemd dat zonder lijden,
niemand ooit die schat waarnam.
Abu Said

 

Deze uitspraak laat zien dat pijn en tegenslag in de Soefi traditie niet worden verheerlijkt. Maar tegelijkertijd wordt wel erkend dat het ervaren van pijn de mens dichter bij het innerlijk licht kan brengen. Hazrat Inayat Khan heeft het menselijk hart vergeleken met de rietfluit, het symbool dat bij de dichter Roemi zo een belangrijke rol speelt. De rietstengel kan pas als instrument gaan fungeren als er gaten in geboord zijn. Zo is het ook met het hart. Het hart kan pas als een instrument van het Goddelijke worden gebruikt op het moment dat het geopend is. En het is juist door pijn dat het hart geopend kan worden. Voor een deel hangt deze pijn samen met de strijd die we leveren met het kleine ego en alles wat daarmee samenhangt. Daarnaast boezemt het opgeven van iedere controle, en het besluiten tot een volledige overgave, enorm veel angst in:

 

Een man werd door een tijger van een rots gejaagd. Hij viel en kon net nog een tak grijpen. Boven hem stond de tijger en grauwde. Dertig meter onder hem sloegen hoge golven tegen de barre rotsen. Tot zijn ontzetting zag hij dat twee ratten bezig waren de tak, waaraan hij zich vastklampte, aan te vreten. Beseffend dat hij verloren was, schreeuwde hij: ‘Heer, red mij’. Hij hoorde een stem die zei: ‘Natuurlijk. Ik zal je redden. Maar laat eerst die tak los.’
Traditioneel Soefiverhaal

 

Daarnaast wordt de pijn gevoed door het voelen van de nabijheid van de Goddelijke aanwezigheid, zonder deze volledig te kunnen ervaren. Maar uiteindelijk brengt deze pijn de reiziger tot zijn doel:

 


O mijn God en mijn Schepper;
ofschoon U mij pijnigt
met beproevingen van allerlei soort,
het is niets vergeleken
met ver weg van U te zijn.
En hoewel U mij zegent
met de rijkdom van de hemel,
zou dat toch nog minder zijn dan de extase
die Uw liefde in mijn hart heeft doen ontstaan.
Roqiyah

alleen