header

Pagina overzicht

 

 

Zoeken naar zingeving

Luister naar het lied van het riet
over zijn scheiding:
“Sinds ik uit mijn bed van riet werd losgesneden,
kwam een klaaglijke klank in me.
Iedereen die gescheiden is van zijn geliefde,
weet wat ik bedoel
Heimwee is het lot van ieder
die uit zijn oorsprong werd losgerukt.
Waar mensen samenwonen ben ik,
en meng ik me in hun blijdschap en verdriet.
Een vriend ben ik voor allen,
al hoort slechts een enkeling
achter de noten die ik zing
het geheim dat ik in me draag.
Daar lenen oren zich niet voor.
Lichaam en ziel zijn niet van elkaar gescheiden,
maar wie heeft de ogen om dit te zien?
Wie heeft de oren om dit te horen?
Roemi

 

Menigeen komt op een gegeven moment in zijn leven op een punt waarop hij of zij de vraag stelt: “Is dit alles, is er geen diepere zin in het leven?” Met onze zintuigen zijn we sterk gericht op alles wat er in de wereld om ons heen gebeurt en we zijn een groot deel van onze tijd bezig met het najagen van materiële doelen, of houden ons bezig met zaken als status of prestige. Op zichzelf is daar niets mis mee, maar het is duidelijk dat dit alles ons uiteindelijk niet datgene geeft wat we zoeken. Bepaalde diepere verlangens blijven onvervuld.

riet2

In het openingsgedicht over de rietfluit werpt de soefimysticus en dichter, Roemi, een interessant licht op dit besef van tekort. Hij vergelijkt de menselijke ziel met een rietstengel. “Sinds ik uit mijn bed van riet werd losgesneden, kwam een klaaglijke klank in me”. De essentie van de levenspijn die we van tijd tot tijd ervaren ligt volgens hem in het feit dat we ons in een staat van “afgescheidenheid” bevinden. Zoals de rietstengel oorspronkelijk onderdeel van het rietbed was, zo bevond ook de ziel zich aanvankelijk in een staat van eenheid: één met haar schepper, met het kosmisch bewustzijn, het universum, het Goddelijke of hoe we dit mysterie ook willen noemen.

De soefi-traditie geeft ons prachtige inzichten over hoe we die oer-verbintenis kunnen herstellen. Belangrijk hierbij is het mensbeeld zoals Hazrat Inayat Khan dat ons toont. In essentie is de mens ziel of goddelijk licht. Daarnaast heeft de mens een psyche en een fysiek lichaam, omhulsels waarmee de ziel zich bekleedt om de reis in de aardse sfeer te kunnen maken. Deze lichamen c.q. bedekkingen brengen een versluiering van het innerlijk licht met zich mee. Hierdoor zijn we vergeten dat wij in essentie Goddelijk Licht zijn.

 

Je mag vele jaren in een stad gewoond hebben,
maar zodra je in slaap valt,
rijst er een andere stad in je geest op,
vol van zijn eigen goed en kwaad.
Je eigen stad, waar je lang woonde,
verdwijnt volledig uit je herinnering.
Je zegt niet: ‘Ik ben hier een vreemdeling: dit is mijn stad niet.’
Je meent dat je hier altijd gewoond hebt,
je denkt dat je hier geboren bent en opgegroeid,
Verbaast het je niet dat je ziel zich haar vroegere huis tehuis niet herinnert?
Maar hoe zou zij zich dat kunnen herinneren?
Zij is gewikkeld in de slaap van deze wereld,
als een ster bedekt door wolken
Zij heeft door zoveel steden gereisd
en het stof dat haar visie verduistert is nog niet weggeveegd.
Roemi

 

Door de sluiers weg te nemen, kunnen we dat licht letterlijk ont-dekken. Dat is de essentie van de innerlijke weg die we hebben te gaan. De mens staat hierbij voor de uitdaging om het fysieke lichaam en de psyche daadwerkelijk tot een instrument te maken waarmee de ziel hier op aarde ervaringen op kan doen. Dat betekent dat wij voor de uitdaging staan om meesterschap over lichaam en psyche te ontwikkelen. In wezen is hier sprake van een proces van veredeling, door Hazrat Inayat Khan zo mooi omschreven als de Alchemie van het Geluk. Door ons kleine ego te overstijgen en ons niet nodeloos te binden aan materiële zaken, kunnen we het innerlijk licht in onszelf herontdekken.

 

bloem20