header

Pagina overzicht

 

 

 

 

 

 

Verhaal...

- het kan niet maar één of twee dagen Kerstmis zijn -

 

In het dorpje waar ik mijn loopbaan begon als pastor en voorganger werd in 1098 Hildegard von Bingen geboren. Het is nog steeds een dorpje van niks en toen moet het al helemaal niet meer geweest zijn dan Bethlehem ook: een gehucht met wat keuterboertjes en een paar stallen. De stilte en zeg maar de prikkelloosheid moeten enorm geweest zijn. En misschien is dat nou net de ideale omgeving om tot jezelf te komen. Als je hier geboren wordt dan heb je ook niet veel meer dan jezelf. De heilige Hildegard von Bingen zou dan ook later uitroepen: „Mens, word wie je bent!”

Mens, word wie je bent! Maar wie ben je? — Meestal als we gevraagd worden wie we zijn dan zeggen we: ik ben die en die, ik woon daar en daar, ik deel mijn leven met mijn vrouw, met mijn man; we hebben zoveel kinderen; dat is mijn werk, mijn hobby, en mijn grootste wapenfeit is… — Het is dan alsof we een hele stad van prachtige gebouwen om ons heen optrekken. Gebouwen van carrière, gelukkige relaties, geslaagde kinderen, een adres waar anderen ook graag zouden willen wonen, inkomen en belangrijkheid. Maar wie ben je? Wie ben je als je al die prachtige gebouwen om je heen buiten beschouwing laat? Wie ben je als je op niet meer kunt bogen dan die stal van Bethlehem? Wie ben je ten diepste?

Augustinus zegt met de grootste vanzelfsprekendheid: „Draagt niet iedereen een diepte in zich, zo ondoorgrondelijk dat die zelfs voor hemzelf verborgen blijft?” Voor dat Augustinus zich terugtrok in de stilte van zijn kloostergemeenschap had hij letterlijk en figuurlijk een leven met alle prikkels en verleidingen van de grote stad. Totdat hij tot de ontdekking kwam dat hij het daar niet vond. „Door overal rond te zwerven,” zegt hij, „verdwaal je. Keer terug naar je hart!” En uiteindelijk zou hij bekennen: Ik zocht u buiten mij, maar u was al die tijd in mij.

Als je dus Augustinus zou vragen: wie ben ik? Dan zou hij zeggen: laat al die prachtige gebouwen voor wat ze zijn en keer terug naar die stal. Keer terug naar je hart, dat is de plek waar je echt wordt wie je bent. Keer terug naar de kribbe waar God en mens met elkaar versmelten. — Je wordt wie je bent doordat God in jou mens wordt.

In deze stal, zeg maar de stal van je hart, ontdaan van alle uiterlijke vertoon en ontdaan van alle schone schijn wordt je wie je ten diepste bent. — Tegelijkertijd heb ik het idee dat in die stal van Bethlehem ook God wordt wie hij is. Mens, word wie je bent! maar ook: God, word wie je bent!

Ook God verlaat de prachtige gebouwen van zijn hemel. De muren en paleizen van de mythologische heilige stad Jeruzalem laat hij voor wat ze zijn. De paradijselijke tuinen van melk en honing en wat voor beelden we nog allemaal bij de hemel hebben, al dat ruilt hij in voor die armzalige stal in dat dorpje van niks Bethlehem. Zijn heerlijkheid, zijn almacht, zijn boven alles verheven zijn legt hij af en wordt een kwetsbaar mensenkind, voor wie geen plaats is in de herberg en dat niet eens een eigen bedje heeft. — God, word wie je bent! Daar in die stal wordt God wie hij ten diepste is.

Nelson Mandela schreef in zijn autobiografie:
Ik wist altijd dat er diep in elk menselijk hart genade en goedheid was. Zelfs in de grimmigste tijden in de gevangenis, toen mijn kameraden en ik tot onze grenzen werden gedreven, zag ik soms een glimpje humaniteit in een van de bewakers, misschien maar een seconde, maar lang genoeg om me gerust te stellen en gaande te houden.

Deze glimpjes van humaniteit, daar wordt God in jou mens. En wil jij hem dan helpen om God te worden?

Ik bedoel dat helemaal niet oneerbiedig. Natuurlijk hebben we aan een god die in zijn hemel blijft zitten niet zoveel. Maar het is vooral God zelf die er niets aan heeft. Wat moet hij toch als onder zijn mensen niets terecht komt van zijn goede bedoelingen? In de stal van Bethlehem, en telkens weer in de stal van je hart, daar waar je ten diepste bent wie je bent, daar wordt ook God wie hij ten diepste is:

Een arm om de schouder. Als je onvoorwaardelijk liefhebt, en als mensen om jou geven, ook al heb je dat niet altijd verdiend. Als je mensen tegenkomt die voor jou een engel zijn en als je soms zelf een engel mag zijn. Als het jullie lukt om elkaar weer de hand te reiken. Als je elkaar opbouwt in plaats van af te breken. Als je met een zieke de uitzichtloosheid samen uithoudt, en als mensen voor jou zorgen. Als iemand licht in jouw leven brengt, en als je zelf een licht voor de ander mag zijn. – Je kan zeker nog veel meer situaties en voorbeelden noemen, maar zo wordt God in jou mens, en zo wordt God wie hij ten diepste is.

Vandaag in de stal bij de kribbe worden God en mensen wie zij ten diepste zijn. — Mens, word wie je bent! God, word wie je bent! — Moge God in jou mens worden en moge hij zo God worden; toen in Bethlehem en elke dag in ons.

Ekkehard Muth